[Referentie]
[Terug]

Plan-Berlage

Plattegrond Plan-Berlage

Door de opkomst van de industrie in de tweede helft van de vorige eeuw ontstond er een trek van het platteland naar de steden, die op zo’n bevolkingsgroei niet berekend waren. Het gevolg was dat teveel mensen met te weinig ruimte genoegen moesten nemen. Men begon na verloop van tijd in te zien dat dit zo toch echt niet meer kon. Dit leidde tot de Woningwet in 1901. Gemeenten met meer dan tienduizend inwoners of die een groei van meer dan twintig procent in de laatste vijf jaar hadden gekend, moesten een zogenaamd uitbreidingsplan maken. Binnen dat kader zouden particuliere bouwers en woningbouwverenigingen met de mogelijkheid van overheidssteun gaan bouwen.

Daarmee kwam aan het individuele woonhuis, het product van een ambachtelijk bouwproces van eeuwen, een einde en werd het zogenaamde woonblok geïntroduceerd.

Plan-Berlage
Perspectief tekeningen

In 1905 legde het Amsterdamse college van burgemeester en wethouders een plan aan de gemeenteraad voor, dat de architect Berlage (1856-1934) had ontworpen voor de zuidelijke uitbreiding van Amsterdam. Het betrof hier een vrijwel volledig nieuw stadsdeel. Het plan werd door de bestuurders aanvaard, maar werd in de loop van jaren verschillende malen gewijzigd. In 1917 werd het definitieve plan aangenomen: een eenvoudig stelsel van strakke, meetkundige verhoudingen lag hieraan ten grondslag. Het plan werd monumentaal: brede hoofdstraten met plantsoenen, pleinen met openbare gebouwen en de ononderbroken bakstenen gevelwanden van de huizenblokken. De architectonische eenheid van straat, plein en stadsgedeelte vond Berlage noodzakelijk voor bebouwing op uitgebreide schaal.

Woningblok
Vrijheidslaan 50-78
Vrijheidslaan 2-46

Berlage had veel aandacht voor een goede ruimtelijke aansluiting bij de reeds bestaande straten en waterwegen van de stad. Bij het ontwerpen van het plan moest hij rekening houden met het geplande spoorwegstation-zuid en de begrenzing in het zuiden van een spoordijk. Pleinen vormden een belangrijk element in de opbouw van de verschillende wijken. Het stationsplein vormde het centrum voor het westelijk deel van de uitbreiding, het “portaal” van de nieuwe stad. De oostelijke toegang werd gevormd door de Amstelbrug (nu Berlagebrug). De woonblokken waren voornamelijk voor arbeiders bedoeld, maar waren over het algemeen te duur.

De monumentaliteit die Berlage hier nastreefde, moest de nieuwe klassenloze maatschappij weerspiegelen, omdat deze ordelijke samenleving in de plaats zou komen van de kapitalistische chaos. In 1940 was Amsterdam Zuid volgebouwd, in de stijl van de Amsterdamse School.

[Volgende pagina: Literatuur]