[Referentie]
[Terug]

Hollands Classicisme

Stadhuis (1648/65), thans Koninklijk Paleis op de Dam

Na 1625 maakt de renaissance plaats voor het classicisme. Tussen 1640 en 1665 valt de bloeiperiode van het zgn. Hollands classicisme van Jacob van Campen (1595-1657) en Philips Vingboons (1607-1678). In het Hollands classicisme, soms wel eens Classicistische barok genoemd, wordt afgerekend met de maniëristische wijze van bouwen in de traditie van Hendrick de Keyser. Op strenge wijze wordt het klassieke "ordenboek" nageleefd, waarin de afmetingen, proporties en opeenvolging van de vijf bouwkunstorden (toscaanse, dorische, ionische, corinthische en composiet-orde) worden beschreven. Een belangrijke inspiratiebron zijn de voorbeelden van Palladio en Scamozzi in Noord-Italië. Uit historisch onderzoek is gebleken dat de groeiende rijkdom van de heersende elite van de Republiek ten grondslag ligt aan een nieuwe, deftiger levensstijl. Deze uitte zich in een ingetogen en afstandelijk, maar tegelijkertijd imposante architectuur. Het belangrijkste voorbeeld van het Hollands classicisme in Amsterdam is tevens het belangrijkste gebouw van de stad: het voormalige stadhuis op de Dam, thans Paleis, van Jacob van Campen (gebouwd 1648/65).

Keizersgracht 177 (1625)

Het vroegste voorbeeld van Hollands classicisme is Keizersgracht 177, de Coymanshuizen (1625), gebouwd door Jacob van Campen voor de gebroeders Balthasar en Joan Coymans. Dit is het enige Amsterdamse woonhuis dat Jacob van Campen heeft gebouwd. Het brede huis heeft een imposante lijstgevel met pilasters. Bovenop de kroonlijst staat een attiek (in de 19de eeuw verhoogd). Opvallend is dat boven de ionische orde op de hoofdverdieping een composiet-orde op de bovenverdieping te vinden is. Dit is nog een speels renaissance dat in het latere, strenge classicisme is uitgesloten (echter, het stadhuis op de Dam heeft eveneens "verkeerde" pilasterorden: composiet-orde over de eerste twee verdiepingen met daarboven een corinthische orde!).
In de strenge classicistische opvatting kan de klassieke pilastergevel alleen worden toegepast op de brede gevel van een dubbel huis. De gevelafsluiting is dan een kroonlijst, al dan niet met een groot driehoekig fronton. Belangrijke voorbeelden bij het dubbele huis (50-60 voet breed) zijn: Singel 548 (1639/42) van Joan Huydecoper (verwoest in 1943), Kloveniersburgwal 95 (het "Poppenhuis", 1642) van Joan Poppen, Kloveniersburgwal 77 (het Huis Bambeeck, 1650) van Nicolaas van Bambeeck, Oudezijds Voorburgwal 316 (de Ladder Jacobs, 1655) van Pieter de Mayer, Kloveniersburgwal 29 (het Trippenhuis, 1662) van de gebroeders Hendrick en Louys Trip, Herengracht 386 (1665) van Carel Gerards en Herengracht 412 (1667) van Guillaume Belin la Garde. Deze voorbeelden zijn allemaal van Philips Vingboons, met uitzondering van het Trippenhuis waarvan de bouwmeester de broer van Philips is, Justus Vingboons (1620-1698). Een merkwaardig voorbeeld is Herengracht 388 (1665). Van dit huis is de bouwmeester niet bekend; het huis wordt toegeschreven aan Justus Vingboons.

OZ Voorburgwal 239 (1634) Keizersgracht 319 (1639)

Bij het enkele huis (25-30 voet) is de toepassing van de classicistische vormen problematisch, omdat zuilen- en pilasterstellingen een behoorlijke breedte nodig hebben om tot hun recht te komen. Vroege pogingen van onbekende architecten zijn Herengracht 200-204 (Den Arent, ±1620, gesloopt eind-18de eeuw), Oudezijds Voorburgwal 239 (1634) en Rozengracht 48 (De Noorderkerk, 1636, topgevel verminkt). De belangrijkste woonhuisarchitect in Amsterdam is Philips Vingboons, een leerling van Jacob van Campen. Zijn toepassing van de klassieke pilasterorde op het smalle Amsterdamse huis leidt tot de ontwikkeling van de halsgevel. Hij reduceerde de trapgevel tot een halsgevel om de classicistische vormen bij het enkele huis beter tot zijn recht te laten komen, ook al blijkt het meestal niet mogelijk de maten van de pilasters overeen te laten komen met die in de zuilenboeken.
Voorbeelden zijn: Keizersgracht 319 (1639), Rokin 145 (1642/43). Niet altijd pastte Vingboons pilasters toe. Voorbeeld: Herengracht 168 (1638). Herengracht 364-370 (de Cromhouthuizen, 1660/62).

Singel 83-85 (1652) Brouwersgracht 218 (1650)

Het classicisme van Jacob van Campen en Philips Vingboons is op grote schaal in Amsterdam nagevolgd. We kunnen in dit verband spreken van "aannemers-classicisme". Voorbeelden: Herengracht 70-72 (1643) en Singel 83-85, De Swaen (1652).
Ook de halsgevel van Philips Vingboons werd nagevolgd. Voorbeelden: Beulingstraat 25 (1653), Herengracht 59 (1659). In de goedkoopste versie werd een hoofdgestel uitgespaard door de middenpilasters in de hals te laten doorlopen. Voorbeelden: Bloemgracht 108 (1644), Brouwersgracht 218 (1650), Prinsengracht 36 (1650) en Korte Prinsengracht 9 (1653).