Home   Contact   Sitemap   English   RSS   Zoeken  


Rechtbank Arnhem
 

Militair strafrecht

Een Nederlandse militair die zich, waar ook ter wereld misdraagt (m.u.v. van Nederlandse Antillen en Aruba), staat terecht bij de militaire kamer van de rechtbank Arnhem. Daarbij gaat het om personen die nog militair zijn of personen die ten tijde van het strafbaar feit militair waren. De rechtbank Arnhem heeft een militaire kantonrechter, een militaire politierechter en een meervoudige militaire kamer. 

Ook tuchtrecht
De militaire kamer behandelt ook de hoger beroepen in tuchtzaken. Hierbij staat de Wet Militair Tuchtrecht centraal. In deze wet is een aantal gedragingen vastgelegd, zoals ‘als militair onzorgvuldig de taak verrichten’ en ‘het handelen in strijd met gegeven dienstvoorschriften’. Als een militair deze gedragingen overtreedt kan zijn commandant een straf opleggen. Als de militair het niet eens is met de straf van de commandant kan hij bij zijn meerdere in beklag gaan. Als de militair het met die uitspraak ook niet eens is, kan hij beroep instellen bij de militaire kamer. 

Enkelvoudig of meervoudig?
De militaire kantonrechter behandelt overtredingen. De militaire politierechter behandelt de minder complexe misdrijven die door een militair zijn begaan. Deze enkelvoudige rechters zijn burgerrechters. 

De meervoudige militaire kamer van de rechtbank behandelt complexe strafzaken. De kamer bestaat uit drie rechters: twee burgerrechters waarvan er één voorzitter is en een militair lid. De vroegere krijgsraad sprak recht met twee officieren van de krijgsmacht en één rechter. Het burgerlijk element in de berechting van militairen is door deze verandering versterkt. 

De militaire leden zijn tevens rechter-plaatsvervanger in de rechtbank Arnhem en treden ook op als burgerrechter in strafzaken. Militaire leden kunnen na het verlaten van de dienst  pas na twee jaar als rechter deelnemen aan de berechting van militairen. Militaire leden worden bij Koninklijk Besluit benoemd voor vier jaar en zijn eenmalig voor vier jaar hernoembaar. 

Het hoger beroep in militaire zaken wordt behandeld door de militaire kamer van het gerechtshof in Arnhem. 

‘Gewone’ of militaire delicten?
Een militair kan een ‘gewoon’ of een militair strafbaar feit plegen. ‘Gewone’ strafbare feiten staan o.a. in het Wetboek van Strafrecht beschreven. Voor militaire strafbare feiten geldt het Wetboek van Militair Strafrecht. Voorbeelden zijn ‘ongeoorloofde afwezigheid’, ‘het niet opvolgen van dienstbevel’, ‘wachtdelicten’ en ‘dienstweigering’. Voor beide categorieën strafbare feiten komen militairen voor de militaire kamer.

Hoe ging het vroeger?
Van 1798 tot 1814 werden ‘gewone’ strafbare feiten van militairen berecht door een burgerrechter. Vanaf 1814 bepaalde de nieuwe Grondwet dat militairen voor ‘gewone’ en militaire strafbare feiten terecht zouden staan voor krijgsraden. Het Wetboek van Militair Strafrecht trad in 1923 in werking. In 1965 en 1991 werden hierin belangrijke wijzigingen doorgevoerd. In 1965 werden voor de marine een zeekrijgsraad en twee permanente krijgsraden ingesteld: één in Den Haag en één in Willemstad, Curaçao. Voor de land- en luchtmacht kwamen arrondissementskrijgsraden in Den Haag, Den Bosch, Arnhem en Paramaribo en een Mobiele Krijgsraad. In 1971 werd de land- en luchtmacht in Nederland één arrondissement en werd Arnhem de vestigingsplaats. Sinds 1991 vallen ook de marine en de marechaussee (sinds 1991 een apart onderdeel van de krijgsmacht) onder de militaire rechtbank in Arnhem. 

Het besluit tot verwijzing naar de krijgsraad van een militair werd tot 1991 genomen door aangewezen commandanten van de krijgsmacht. Vanaf 1 januari 1991 ligt de vervolgingsbeslissing, net als bij alle Nederlanders, primair in handen van het Openbaar Ministerie.



Naar boven