VOC (1602-1799)

Op 20 maart 1602 werd in Middelburg de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht. De VOC heeft bestaan van 1602 tot 1799 en beheerste twee eeuwen de handel in oosterse waren, zoals specerijen, textiel, lakwerk en porselein uit Azië.
In 2002 is de oprichting van de VOC in en buiten Nederland herdacht. De KB leverde eveneens een bijdrage aan de herdenkingsactiviteiten, door het scheepsjournaal van het schip Gelderland uit te brengen onder de titel Dodo's en galjoenen. De reis van het schip Gelderland naar Oost-Indië, 1601-1603.

Oprichting

In de periode tot 1602 kende de Republiek al verschillende gelegenheidsondernemingen, de zogenaamde Voorcompagnieën,die reizen naar Azië ondernamen. Het waren vooral de Portugezen die tot ongeveer 1590 de handel op Azië beheersten. Maar zij konden niet meer aan de grote vraag naar specerijen voldoen, waardoor de prijzen omhoog schoten. Nederlandse kooplieden besloten hierop het Portugese monopolie te doorbreken. Zij organiseerden in 1595 de zogenaamde 'Eerste Schipvaart' naar Azië. Deze succesvolle eerste reis werd gevolgd door vele andere.

Concurrentie

Er bestond concurrentie tussen de Voorcompagnieën, waarvan met name de Amsterdamse en de Zeeuwse zeer succesvol waren. Dat leidde tot versnippering van menskracht en middelen, die de Portugezen in de kaart speelde. De raadpensionaris van Holland, Johan van Oldebarnevelt en stadhouder Prins Maurits streefden ernaar de compagnieën tot samenwerking te brengen. Dat resulteerde begin 1602 in een octrooi voor de VOC, die handel mocht drijven tussen Kaap de Goede Hoop en Kaap Hoorn.

VOC-kamers

In plaatsen waar Voorcompagnieën bestonden of in oprichting waren, werden nu kamers van de VOC gevestigd. Dat waren Amsterdam, Zeeland (Middelburg), Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Deze zes steden hadden nu het alleenrecht verworven om voor de Republiek handel te drijven in Azië. Daarnaast kregen ze ook verregaande bevoegdheden van de Staten-Generaal van de Republiek om verdragen te sluiten met vorsten, oorlog te voeren, lokale besturen te installeren en forten te bouwen. Dit alles om de handel veilig te stellen.

Bestuur en financiën

De VOC werd bestuurd door de Heeren XVII, afgevaardigden van de zes VOC-kamers. Zij bepaalden het algemene beleid. Het uitvoerende werk, zoals het bouwen van schepen en pakhuizen en verhandelen van goederen, werd gedaan door de kamers. De VOC wordt vaak gezien als de eerste 'multinational' en eerste 'NV'. De VOC werd gefinancierd met particulier kapitaal in de vorm van aandelen, dat niet na afloop van een reis direct werd terugbetaald. Het beginkapitaal bedroeg meer dan zes miljoen gulden, een fenomenaal bedrag voor die tijd.

Handel in verre streken

De belangrijkste vestiging van de VOC in Azië was Batavia, het huidige Jakarta. Vanuit Batavia werd op grote schaal regionaal handel gedreven. De goederen werden vanuit Batavia naar Nederland verscheept. De VOC had ook vestigingen op de Kaap de Goede Hoop, in China, Japan, India, Mauritius en overal in de Indonesische archipel.
De risico's van de reizen naar Azië waren zeer groot. Gemiddeld duurde een reis acht maanden, waarin door storm, ongedierte en scheurbuik een aanzienlijk deel van de bemanning overleed. Toch zou uiteindelijk minder dan vier procent van de gehele VOC-vloot verloren gaan.

17e en 18e eeuw

In de zeventiende eeuw was de VOC een winstgevende organisatie, zij het dat de handelspraktijken niet altijd even fraai waren. De bevolking in de oost werd uitgebuit en het VOC-personeel werd slecht betaald, wat weer leidde tot zwendel. In de loop van de achttiende eeuw ging het bergafwaarts met de bloeiende Compagnie. Steeds meer werd het VOC-monopolie aangetast. Ten eerste doordat de Engelse natie zich sterker deed gelden in de regio en door het corrupte eigen personeel van de VOC. De opbrengsten werden gaandeweg minder.

Einde van de VOC

In 1780 brak de Vierde Engelse oorlog uit. Deze oorlog zou de inmiddels al minder florerende VOC verder aantasten. Engelse schepen mochten zichvrijbewegen in de ‘Oosterse zeeën‘, waardoor de VOC haar specerijmonopolie verloor. Toen de Bataafse revolutie een einde maakte aan de staatsstructuur van de Republiek, leidde dat het definitieve einde van de VOC in. Op 31 december 1799 werd het octrooi van de VOC, die er financieel zeer slecht voor stond, niet meer verlengd. Daarmee viel het doek voor deze eerste ‘multinational’.

In 2006 kwam premier Balkenende enkele keren in de media met uitsprakenover de 'VOC-mentaliteit'. Hij doelde daarmee op 'de schouders eronder', optimisme en ondernemingslust. Hij oogstte echter vooral onbegrip.

Links

Literatuur

Het VOC-retourschip / H.N. Kamer, 1995

Het VOC-retourschip / H.N. Kamer, 1995

De VOC in de kaart gekeken, 1988

De VOC in de kaart gekeken, 1988

Muiterij / J.R. Bruijn, E.S. van Eyck van Heslinga, cop. 1980

Muiterij / J.R. Bruijn, E.S. van Eyck van Heslinga, cop. 1980

Varen om peper en thee / Els M. Jacobs, cop. 1991

Varen om peper en thee / Els M. Jacobs, cop. 1991

In het kielzog van de VOC / Lodewijk Wagenaar, cop. 1996

In het kielzog van de VOC / Lodewijk Wagenaar, cop. 1996

De schat van het Vliegend Hert / Arent Pol, cop. 1993

De schat van het Vliegend Hert / Arent Pol, cop. 1993