Direct naar artikelinhoud
InterviewOusmane Dia

De vader van Sanda Dia: ‘Reuzegom heeft me alles afgenomen’

‘Ik denk dat de KU Leuven zich geen burgerlijke partij stelt omdat ze al partij gekozen heeft. De universiteit heeft Sanda in de steek gelaten’, zegt Ousmane Dia (51).Beeld Tim Dirven

Op 4 september beslist de raadkamer of achttien leden van studentenclub Reuzegom vervolgd worden voor de dood van Sanda Dia (20) na een doop in 2018. Nu spreekt Sanda’s vader voor het eerst. ‘Ik stuurde mijn zoon naar de KU Leuven voor een diploma. Ik kreeg een lijk terug.’

In Hasselt gaat op vrijdag 22 april de eerste zittingsdag van het proces tegen de leden van studentenclub Reuzegom van start, meer dan drie jaar na de dood van Sanda Dia (20).

Herlees hier het interview met Ousmane Dia, de vader van Sanda:

Voor het eerst na de dood van zijn zoon, op 7 december 2018, spreekt de vader van Sanda Dia met een journalist. “Veel mensen hebben een mening over mijn zoon en wat er gebeurd is”, zegt Ousmane Dia (51). “Zeker nadat een maand geleden de gruwelijke details van zijn dood bekend werden. Maar ik kende Sanda beter dan wie ook. Ik wil de mensen vertellen hoe fantastisch hij was. En ik wil dat men weet hoe kwaad ik ben. Op die studenten, die mijn zoon aan zijn lot overlieten. En op de KU Leuven, die niet voor hem en zijn nabestaanden opkomt.”

Ousmane ontvangt ons in een bescheiden appartementje aan een van de drukste wegen van Edegem. Het is in deze buurt dat zijn zoon opgroeide. “Sanda was gek op Edegem, en Edegem was gek op Sanda. Iedereen kende hem hier”, vertelt zijn vader. “Al van jongs af aan verzamelde hij een grote groep vrienden rond zich: jongens en meisjes die samen zijn opgegroeid, samen de lagere en de middelbare school hebben doorlopen, samen voetbalden, reisden, dansten en plezier maakten. Toen Sanda gestorven was, waren zijn vrienden bang dat ik hem in Senegal zou laten begraven. Ik ben daar opgegroeid, en ik ben moslim. Maar ik heb hen meteen gerustgesteld: ‘Sanda is hier in Edegem in het UZA geboren, hij is in hetzelfde UZA gestorven, hij zal hier ook zijn rustplaats krijgen, zodat jullie hem kunnen bezoeken.’ Op voorstel van zijn vrienden heb ik er ook mee ingestemd dat hij een uitvaartceremonie kreeg in de basiliek van Edegem. Daar waren 800 mensen!”

Ousmane begint te huilen, excuseert zich even, en keert na een minuut terug met een fotoboek. “Dit heb ik gekregen van zijn Edegemse vrienden. Ze hebben alle foto’s verzameld die ze van Sanda hadden en hebben ze in dit boek geplakt. Kijk: overal staat hij lachend op. Je zult niet makkelijk een foto vinden waarop hij niet lacht. En als hij weende, was het van vreugde. Zoals toen zijn tien jaar oudere broer Seydou – de zoon van mijn ex uit een vorige relatie – Sanda vroeg om de peter van zijn eerste kind te worden. Tranen van ontroering. Helaas heeft Sanda de geboorte van dat meisje niet meer mogen meemaken.”

Ousmane Dia arriveerde in 1994, op zijn 24ste, in België, op de vlucht voor de levensomstandigheden in Afrika. Hij leerde Nederlands, volgde een opleiding, vond werk, trouwde, en kreeg in 1998 zijn zoon Sanda. “Een droom van een jongen”, zegt hij. “Hij stond altijd klaar om te helpen, was nooit ongehoorzaam. Geen spatje rebellie tijdens zijn puberteit. Hij wilde iets maken van zijn leven, studeerde hard. Ik heb hem dat ook van in het begin ingepeperd: ‘Je zult het moeilijker hebben dan je vrienden – je ouders zijn niet welgesteld, je hebt hier geen grootouders die voor je kunnen zorgen – maar als je hard genoeg werkt, kom je er altijd. Maar die prijs moet je wel willen betalen.’ En die prijs betaalde hij. Hij was een getalenteerde voetballer, speelde bij Lierse en Racing Mechelen, maar hij besefte al snel dat zijn studieresultaten zouden lijden onder de combinatie met het voetbal. Dus koos hij voluit voor de universiteit.

“Hij wist dat kunnen studeren een enorm voorrecht is. Ik heb hem vaak genoeg gezegd dat ik zonder diploma in dit land ben aangekomen en dat ik het doodjammer vond dat ik nooit de kans heb gehad om te studeren. Superfier was ik toen hij in het middelbaar zulke goede resultaten haalde dat hij naar de universiteit kon om voor burgerlijk ingenieur te studeren. En het moest aan de KU Leuven zijn, ‘want dat is de beste universiteit, papa’. Alles wat ik niet heb kunnen bereiken in mijn leven, ging hij wel bereiken, daar ben ik zeker van.”

“Toen hij in 2016 op het punt stond om naar Leuven te trekken, zei ik: ‘Sanda, ik kan proberen je studies te betalen, maar voor je studentenleven heb ik de centen niet. Ik ben maar een simpele arbeider.’ Maar dat vond Sanda niet erg, hij heeft daar nooit over geklaagd: ‘Ik ga in de vakanties wel werken, papa.’ En dat deed hij: hij was steward op Tomorrowland, hij werkte op de hockeyclub in Kontich, hij deed interims. Sinds hij aan de universiteit was begonnen, was hij geen jongen meer, maar een man. Hij was rijper geworden. Hij was niet alleen meer mijn zoon, maar voortaan ook een vriend.”

‘Ik hoop van harte dat men geen tijd probeert te winnen. Mijn leven staat stil.’Beeld Tim Dirven

Anderhalf jaar voor Sanda’s dood werd zijn vader ernstig ziek. “Ik raakte gedeeltelijk verlamd. De diagnose was hard: het syndroom van Guillain-Barré. Dat is een ernstige auto-immuunziekte, waarbij het lichaam antistoffen aanmaakt die het zenuwstelsel aanvallen. Ik dacht dat ik zou sterven. Ik heb drie maanden in het ziekenhuis gelegen en daarna acht maanden in een revalidatiecentrum moeten doorbrengen, met maar één gedachte: ik moet dit overleven en ik moet beter worden, want anders blijft Sanda, die toen in zijn tweede jaar aan de universiteit zat, alleen achter. Ik heb voor hem gevochten, anders zou ik het allicht niet overleefd hebben.”

Ousmane Dia herstelde gedeeltelijk en ging weer deeltijds aan het werk. De studies van Sanda moesten immers betaald worden. “Mijn zoon deed het voortreffelijk op de universiteit. In zijn eerste jaar burgerlijk ingenieur had hij voor een paar vakken een tweede zit, maar uiteindelijk was hij geslaagd. In zijn tweede jaar haalde hij – ondanks de ongerustheid om mijn gezondheid – uitstekende resultaten. Hij zei altijd: ‘Papa, maak je geen zorgen: ik ga wat van mijn leven maken. Je zult trots op me zijn.’ En dat was ik. Ben ik.”

In zijn derde jaar wilde hij lid worden van de beruchte studentenclub Reuzegom. Wist u dat?

“Nee, dat wist ik niet. Hij vertelde weinig over zijn leven in Leuven. Elk weekend kwam hij naar huis. Dan aten we samen – Sanda kookte graag Aziatisch – en keken we naar het voetbal. Hij trok dan ook op met zijn echte vrienden, de jongens en meisjes van hier in de buurt in Edegem. Hij zag Leuven eerder als een ‘werkplek’, waar hij zijn diploma ging halen om daarna carrière te maken. Dat is allicht ook de reden waarom hij bij die club is gegaan: hij dacht dat hij later op die jongens – allemaal zonen van gegoede en invloedrijke burgers – zou kunnen rekenen om vooruit te raken in het leven. Want hij barstte van de ambitie: ook in de weekends hier zat hij urenlang te studeren. Dat ik hem soms zei: ‘Jongen, het is zondag, ga je nu eens ontspannen.’”

“Het weekend voor zijn dood heb ik hem voor het laatst gezien. Hij had een soort wit ‘apostelkleed’ nodig dat hij moest dragen om rozen te gaan verkopen in Leuven. We hebben dat kleed nog samen gesneden uit een laken. Hij had me verteld dat die rozenverkoop kaderde in een liefdadigheidsproject. Pas na zijn dood vernam ik dat het in werkelijkheid het begin was van de Reuzegom-doop: wie te weinig rozen verkocht, moest gigantische hoeveelheden alcohol drinken.”

Volgens getuigenverklaringen was hij er daarna al erg aan toe.

“Ze hebben hem die dinsdag 4 december 2018 half bewusteloos naar zijn kot gebracht en daar alle waterkranen afgesloten, zodat hij niet kon herstellen. Na enkele uren zijn ze hem opnieuw gaan ophalen. Onderweg is het groepje tegengehouden door een vrouw die zag hoe erg Sanda eraan toe was. Ze heeft die Reuzegom-leden gezegd dat ze moesten stoppen. Zij hebben dat weggelachen en hem naar Vorselaar gebracht, waar hij in een put met ijskoud water moest gaan zitten, allerlei gore dingen moest drinken en eten, en uren onnoemelijk heeft moeten lijden voordat ze hem woensdagavond 5 december naar het ziekenhuis hebben gebracht.”

“Een van hen heeft de Edegemse vrienden van Sanda gecontacteerd en die zijn me dan woensdagnacht uit mijn bed komen bellen. Ik heb me naar het ziekenhuis gespoed. Enkele andere vrienden van Sanda stonden me daar al op te wachten. De Reuzegommers waren nergens te bespeuren. Toen ik aankwam, lag Sanda al in een coma. Ik heb hem dus niet meer kunnen zeggen dat ik van hem hou. De dokter zei me dat hij nog nooit meegemaakt had dat iemand zoveel zout in zijn lichaam had, door de liters visolie die ze hem hadden laten drinken. Hij zei: ‘Dit is zo ongezien dat ik geen idee heb van wat dit met een lichaam doet.’ Op vrijdag 7 december 2018 is Sanda dan gestorven.”

Na zijn dood kwamen de details van de doop aan het licht. Dat Sanda urenlang in een put met ijskoud water moest zitten, maar ook dat er op hem geürineerd is, dat hij een levende goudvis moest inslikken… Toen hij op de spoed werd binnengebracht, bedroeg zijn lichaamstemperatuur nog 27 graden.

“Je kunt als ouder alleen maar hopen dat hij niet te veel geleden heeft. Dat hij in een toestand was waardoor hij het niet meer bewust beleefde en de pijn niet meer voelde.”

Ousmane Dia met zijn zoon Sanda. ‘Alles wat ik niet heb kunnen bereiken, ging hij wel bereiken.’Beeld Tim Dirven

“Ik wist niet dat zulke praktijken bestonden in België. Achteraf hoorde ik dat dat al jaren bezig was, en dat men dat aan de universiteit ook wist. Waarom heeft men dan nooit iets ondernomen? Rector Sels van de KU Leuven zei onlangs – naar aanleiding van de mediaheisa rond de dood van mijn zoon – dat de studentendopen herbekeken moeten worden, dat er alternatieven moeten komen. Maar waarom moest mijn zoon eerst sterven? Dat had de universiteit toch vroeger kunnen bedenken? Ik had veel vertrouwen in de KU Leuven. Ten onrechte. Ik stuurde mijn zoon naar daar voor een diploma. Ik kreeg een lijk terug.”

Sommigen zeggen: Sanda wist wat hem te wachten stond, de reputatie van Reuzegom was bekend, hij had nooit aan die doop mogen deelnemen.

“Sanda wist dat niet, daar ben ik van overtuigd. De procedure van de Reuzegom-doop werd strikt geheimgehouden, Sanda en zijn twee mede-schachten wisten dus niet wat hun te wachten stond. Bovendien was Sanda na die eerste dag al amper bij bewustzijn, zoals die vrouw ook zal kunnen getuigen. Hij wist gewoon niet meer wat hem overkwam. Ik ben ervan overtuigd dat hij aan die doop begonnen is met de idee: ‘Als het te erg wordt, zal er wel iemand ingrijpen.’ Maar dat deden ze dus niet. Dat neem ik die achttien Reuzegommers bijzonder kwalijk. Ze grepen pas in toen hij al stervende was. En ze vonden het dan ook nog belangrijker om hun sporen te wissen: hun WhatsApp-berichten over de doop te deleten, de plek van de doop op te kuisen, Sanda’s kot schoon te maken… Weet u dat ik de sleutels van zijn kot na zijn dood niet heb meegekregen? Die waren toen nog bij Reuzegommers, blijkbaar.”

Ziet u verzachtende omstandigheden voor die Reuzegommers? Bijvoorbeeld hun jonge leeftijd, waardoor ze mogelijk de gevolgen van hun daden niet correct hebben ingeschat?

“Ik kan daar niet op antwoorden, een rechter moet daarover oordelen. Alleen dit: hun houding na de feiten pleit niet in hun voordeel. Als ik hun verklaringen lees, is het alsof ze er die dag allemaal niet bij waren.”

“Er is een voorval enkele maanden voor Sanda’s dood dat voor mij veel, zo niet alles zegt: Sanda zat op een zomeravond in augustus met een groep jongeren op een plein in Antwerpen. Plots valt een man onder invloed iemand uit die groep, ene J.S., met een kapotgeslagen fles aan. Sanda had niets met die ruzie te maken, maar deed wat hij altijd zou doen: iemand in nood te hulp schieten. Met gevaar voor eigen leven heeft hij J.S. beschermd en die aanvaller overmeesterd. Sanda is daarbij gewond geraakt. Die aanvaller is later overigens veroordeeld voor die feiten. Wel, amper vier maanden na die zomeravond stond J.S., de jongen die door mijn Sanda gered was, als lid van Reuzegom aan de put waarin mijn zoon aan het sterven was. En hij deed niets. Sanda en J.S.: twee jongens van vooraan in de twintig, maar toch heel verschillend.”

Hebt u een vraag die u aan J.S. en de andere Reuzegommers zou willen stellen?

“Waarom Sanda? Waarom werd hij zo zwaar aangepakt, veel zwaarder dan de twee andere schachten? Er wordt gesproken over een racistisch motief. Ik hoop dat het gerecht daar uitsluitsel over kan brengen.”

Hebt u na Sanda’s dood nog iets vernomen van leden van Reuzegom?

“Nee. Slachtofferhulp heeft me een keer gecontacteerd met de mededeling dat iemand een brief had geschreven. Ik weet niet wie. Ze vroegen me of ik die brief wilde lezen. Maar ik zat toen zo diep dat het me niet interesseerde. Voor alle duidelijkheid: ik voel geen haat. Maar hen vergeven: dat kan ik niet. België heeft me alles gegeven: een zoon, een toekomst. Reuzegom heeft me alles afgenomen. Mijn leven is verwoest.”

“De twee schachten die samen met Sanda in die put zaten, zijn hier wel één keer geweest, samen met hun ouders. Dat was kort na Sanda’s dood. Maar het waren vooral hun ouders die spraken. Die jongens bleven grotendeels op de achtergrond.”

“En de twee schachten hebben toen, zo blijkt nu, ook heel wat verzwegen. De mensonterende behandeling die Sanda ondergaan heeft: daar hebben ze toen niks over gezegd. Ze beweerden ook dat Sanda heel plots is achteruitgegaan. Uit het onderzoek blijkt dat dat niet klopt.”

De achttien leden van Reuzegom die aanwezig waren op de doop moeten op 4 september voor de raadkamer verschijnen, die kan beslissen om hen door te verwijzen naar de correctionele rechtbank. Maar op sociale media gelooft niet iedereen in een eerlijke rechtsprocedure, omdat heel wat Reuzegommers zonen zijn van advocaten, van invloedrijke ondernemers, van een notaris, een rechter… Deelt u die mening?

“Nee, ik heb vertrouwen in het gerecht. België is een democratie, met een onafhankelijke justitie. Dat is ook een van de redenen waarom ik trots ben dat ik intussen de Belgische nationaliteit heb. Ik geloof dat het gerecht zijn werk zal doen in de zaak van mijn zoon.”

“Wat die ouders van de Reuzegommers betreft: het kan zijn dat ze invloedrijke, machtige mensen zijn. Maar ze zijn ook ouders. Ouders die het blijkbaar normaal vinden dat hun kinderen hun sporen hebben gewist. Ouders die het niet nodig vonden om deze ouder, die zijn kind door toedoen van hun kinderen heeft verloren, te condoleren. Dat begrijp ik niet.”

‘Het weekend voor zijn dood heb ik hem voor het laatst gezien. We hadden een wit apostelkleed voor hem gemaakt.’Beeld Tim Dirven

De website Apache schreef dat de advocaten van de achttien vlak voor de raadkamer allicht een vraag voor bijkomend onderzoek zullen indienen. Waardoor de beslissing van de raadkamer uitgesteld zou worden.

“Ik hoop van harte dat men geen tijd probeert te winnen. Ik leef nu al bijna twee jaar in een nachtmerrie. Mijn leven staat stil. Men zegt mij dat ik naar een psycholoog moet. Maar ik wil geen psycholoog. Ik wil gerechtigheid. Ik wil weten wat er die dag exact gebeurd is, want op basis van de verklaringen van de Reuzegommers valt dat niet te achterhalen. Pas daarna kan ik dit beginnen te verwerken.”

Enkele Reuzegommers die wel in de WhatsApp-groep van de doop zaten maar niet op de doop zelf aanwezig waren, moeten niet voor de raadkamer verschijnen. Een van hen is de zoon van Antwerps gouverneur Cathy Berx, die in een interview met HUMO zei dat haar zoon kapot is van de dood van zijn vriend, dat Sanda’s doodsprentje nog altijd naast zijn bed staat, dat hij op de uitvaartplechtigheid was, en ook mee voor de decoratie van het graf heeft betaald. Kunt u dat bevestigen?

“Ik ken die jongen niet, heb hem nooit gezien. Een goede vriend van Sanda zal hij dus zeker niet geweest zijn. Of hij in de basiliek was, weet ik niet. Er waren 800 mensen, ik ken ze niet allemaal persoonlijk en heb ze ook niet allemaal begroet.”

“Wat die grafdecoratie betreft: de Edegemse vrienden van Sanda hebben een galavoetbalmatch georganiseerd en daar is ook geld ingezameld voor zijn graf. Het zou dus kunnen dat hij daar iets voor gegeven heeft. Maar om dan in een interview te beweren dat die jongen als lid van Reuzegom mee voor de grafzerk heeft betaald... Ik vond zowel de toon als de inhoud van dat interview van mevrouw Berx ongepast.”

Ook KU Leuven-rector Luc Sels was op de plechtigheid.

“Ik herinner me inderdaad dat hij me een hand is komen geven en twee woorden heeft gezegd: ‘Innige deelneming.’ Dat is de eerste en laatste keer dat ik hem gezien of gehoord heb. Daarna heeft iemand van de universiteit me nog gebeld en gezegd dat ik altijd contact mocht opnemen als ik vragen had. En dat was het dan.”

“Ik begrijp niet dat de KU Leuven zich geen burgerlijke partij wil stellen in de zaak van mijn zoon. Een van haar studenten is doodgemarteld! Blijkbaar volstaat zelfs dat niet om je burgerlijke partij te stellen. Ze beperkt zich tot ‘belanghebbende’ partij, wat betekent dat ze aan de zijlijn gaat staan. De KU Leuven weigert dus op te komen voor mijn zoon en maakt er zich van af met belachelijk lage tuchtstraffen voor de Reuzegommers. Een taakstraf van dertig uur, en dat is het dan. Dertig uur voor een dode jongen en een verwoeste familie...”

Ousmane met zijn nieuwe partner Makemu. ‘Ik voel geen haat, maar Reuzegom vergeven kan ik niet.’Beeld Tim Dirven

“Ik heb meneer Sels zich zien verdedigen op televisie, in Terzake. Ik kon mij niet van de indruk ontdoen dat hij meer begaan was met de toekomst van de achttien Reuzegommers die voor de correctionele rechtbank kunnen verschijnen dan met het lot van mijn zoon. Sanda was nochtans ook een student aan zijn universiteit. Ik denk dat de KU Leuven zich geen burgerlijke partij stelt omdat ze al partij heeft gekozen. De universiteit heeft Sanda in de steek gelaten.”

“U vroeg me net naar mijn vrees voor klassen­justitie. Ik geloof dat het gerecht eerlijk zal zijn. Maar als ik naar de KU Leuven kijk, heb ik wel het gevoel dat er een soort klassenjustitie speelt. Dat de zonen van advocaten, ondernemers en een rechter – die nota bene ook voor de KU Leuven werkt – zwaarder doorwegen dan de zoon van een arbeider van allochtone afkomst.”

“Maar er is meer dat ik de KU Leuven kwalijk neem: de club Reuzegom had in de jaren voor de fatale doop blijkbaar al van zich laten spreken. Dierenmishandeling, verwondingen bij eerdere dopen: waarom heeft de KU Leuven toen al niet ingegrepen? De K staat voor Katholiek, toch? Ze zeggen dat Reuzegom los staat van de universiteit, maar dat vind ik onzin: het gaat om studenten van de KU Leuven; de universiteit had zeker actie kunnen ondernemen. Lid van Reuzegom zijn onverenigbaar maken met studeren aan de KU Leuven, bijvoorbeeld. Maar de universiteit keek weg.”

Rector Sels waarschuwde in datzelfde interview in Terzake voor een ‘trial by media’.

“Ik ben u en uw collega’s bijzonder dankbaar dat jullie over deze zaak hebben geschreven. Om twee redenen. Eén: men wilde de indruk wekken dat de dood van mijn zoon een spijtig ongeval was. Door de details van zijn martelgang te geven en door te schrijven dat de leden van Reuzegom nadien hun sporen hebben willen wissen, kan dat verhaal van een spijtig ongeval naar de prullenmand.”

“Twee: door de maatschappelijke aandacht die de artikels over mijn zoon hebben gekregen, hoop ik dat deze gruwel nooit meer opnieuw gebeurt. Dat is een verantwoordelijkheid van alle universiteiten, maar ook van de maatschappij. Laat de dood van mijn Sanda niet voor niets geweest zijn.”

Door ‘De Morgen’ geconfronteerd met de kritiek van Ousmane Dia, laat de KU Leuven weten ‘uit respect voor de vader van het slachtoffer’ niet op zijn uitspraken te willen reageren in de media.